De verveners van Dedemsvaart

de een z'n dood...

De oorspronkelijke grondeigenaren rond de Dedemsvaart, veelal familie van initiatiefnemer Willem Jan Baron van Dedem
HBSN 39159, stelden veenbazen en zaakwaarnemers aan die hun belangen in het veen moesten behartigen. Een aantal van hen slaagden er langzaam maar zeker in om zich op te werken tot zelfstandig vervener. Toen van Dedem gedwongen was een groot deel van zijn veenbezit te verkopen, waren het met name de veenbazen die van de situatie gebruik maakten en voor eigen rekening gingen vervenen. De bekendste verveners in die jaren zijn Bonne Berends HBSN 2876, Jurrien Minke HBSN 782 en Hendrik van Haeringen, alias Heinbaas HBSN 992. Zij verwierven een vooraanstaande positie in de jonge veenkolonie en speelden tevens een belangrijke rol in hun kerkelijke gemeentes, resp. de Nederlands Hervormde, de Katholieke en de Gereformeerde.

De verveners en hun kinderen bouwden langs de Vaart hun riante woningen die tot op de dag van heden het aangezicht van Dedemsvaart bepalen.

Huize Humosa (Moerheimstraat Dedemsvaart) van vervener Arend Berends, zoon van Bonne Berends. foto beeldbank Avereest


waar kwamen de veenarbeiders vandaan?


In bovenstaand kaartje is weergegeven vanuit welke streken en plaatsen de veenarbeiders naar Avereest kwamen in de periode 1811-1840. De arbeiders uit Drenthe en Friesland waren ervaren turfmakers, die op zoek waren naar werk. In de friese gemeente Aengwirden (de plaatsen Tjalleberd en Lunjeberd) liep de vervening op z'n eind. Een grote groep kwam naar Avereest. Velen van hen stamden zelf af van voorouders uit Giethoorn, die een generatie eerder naar Friesland waren getrokken.
De duitse arbeiders waren niet zozeer ervaren veenarbeiders. Het waren veelal boeren zonen die door de overbevolking in Westfalen op zoek moesten naar werk. Velen startten als seizoensarbeiders in Nederland, waar deze Hollandgänger werk vonden als turfsteker of hannekemaaier. Velen maakten naar verloop van tijd definitief de overstap naar Nederland. Een grote groep katholieke duitsers kwam in Slagharen terecht. Maar ook in Avereest zijn veel duitsers neergestreken.

waar gingen de veenarbeiders naar toe?


In bovenstaand kaartje is weergegeven naar welke streken de veenarbeiders vanuit Avereest vertrokken, toen de vervening in Avereest in de periode 1850-1860 ten einde liep. De belangrijkste beweging liep via Slagharen (ambt Hardenberg) en de Krim (Gramsbergen) via Steenwijksmoer (Coevorden) naar Nieuw Amsterdam (Emmen). Een andere grote groep arbeiders trok naar Bergentheim (ambt Hardenberg) en Vroomshoop (Den Ham). Maar ook was er uitwisseling naar Smilde en naar de Brabantse en Limburgse Peel.